INLEIDING: WAR OR AUSTERITY? WAR ON AUSTERITY!
Het dominante idee vandaag is dat “de planeet redden” en “onze levensstandaard behouden” tegenovergesteld aan elkaar zijn. Zo wordt het ons toch vaak in de redactionelen van onze kranten voorgesteld: “We zullen hierin keuzes moeten maken.” Voorbeelden die daarbij aangehaald worden dat onze ecologische voetafdruk en onze consumptiepatronen de strijd tegen klimaatopwarming in de weg staan. Dat betekent niet dat we onze redacteurs en opiniemakers binnen de mainstream pers als maatstaf moeten nemen; ook binnen de klimaatbeweging heeft het idee dat er een “tweedeling” bestaat tussen beide objectieven, brede steun. Bij veel klimaatacties zit die boodschap er vaak ook “ingebakken”. Vorige week gooiden milieu-activisten soep over een schilderij van Van Gogh in de National Tate Gallery in London, begeleid door de slogan “wat is meer waard, kunst of leven?” De boodschap was ook hier: we gaan onze planeet, de natuur, de ecologische diversiteit, maar kunnen vrijwaren indien we er een deel “cultuur” voor opofferen.
(tussen haakjes denken we dat deze actie niet het draagvlak voor de klimaatstrijd zal vergroten maar er de bevolking integendeel van zal vervreemden. Het is ook niet verwonderlijk dat opiniemakers deze actie in bewoordingen van “vandalisme” of “terrorisme” beschreven, waarmee ook de klimaatbeweging als geheel in diskrediet gebracht wordt. Moeten we ons daarom onderwerpen in hoe de heersende opinie voorschrijft dat de klimaatstrijd wel of niet moet gevoerd worden? Absoluut niet. Maar soms houdt kritiek van de “gevestigde orde” wel steek, en zijn er acties die bijdragen tot een groter bewustzijn over de klimaatproblematiek, en andere die daar afbreuk aan doen.)
Omgekeerd leggen de actievormen die ontspruiten tegen de afbreuk van onze levensstandaard – of het nu syndicaal georganiseerde acties zijn voor loonsverhoging (voor het behoud van de index en tegen de loonnormwet) of de weigering om de energiefacturen te betalen zoals bij DontpayUk of Wij Betalen Niet (waar we later in deze brochure op terugkomen) – niet of in het beste geval zijdelings de link met de klimaatproblematiek. De maatschappelijke problemen van het moment – inflatie, stijgende energiefacturen, klimaatopwarming – worden in gescheiden slagorde aangepakt, maar ook meestal met een aparte bril bekeken.
Wanneer die beeldvorming tegengesteld is aan elkaar – wanneer er tegengestelde belangen of doelstellingen worden onderscheiden – dan denken we dat dit een handicap is, zowel voor het bewustzijn over de klimaat- als over de energieproblematiek als over de inflatie en de economische recessie waarin we beland zijn of dreigen te belanden. En wa een handicap is voor het bewustzijn zal ook draagvlak en mobilisatie voor sociale actie niet ten goede komen. Een systeemkritiek moet beogen om verbanden te leggen tussen verschillende deelproblemen, of problemen die ons als afzonderlijk worden voorgesteld. Het is trouwens de heersende ideologie die ons aanleert om sociale problemen dan misschien wel met een analytische bril te leren bekijken – “tot in de details”, “dit is toch niet helemaal hetzelfde als” – maar in die focus ook afleert om de grotere gehelen en achterliggende belangen te ontwaren.
Uitgangspunt van onze systeemkritiek is het kapitalisme als “wereldsysteem”, en daarin de vaststelling dat de sociale verworvenheden die er op revolutionaire manier in tot stand kwamen – de radicale gelijkheidsgedachte, de zorg voor milieu en diversiteit, de economische vooruitgang die tot een verhoogde levensstandaard zou moeten leiden voor iedereen – sinds pakweg 40-50 jaar worden teruggeschroefd, en dit wereldwijd, dus ook wat we de “westerse” wereld noemen. We zitten met andere woorden in een contrarevolutionaire of “contrareformatorische” periode. Hoe deze politiek vorm krijgt is een belangrijke vraag waar we hier niet gedetailleerd op ingaan, behalve dat het concept van “uitzonderingstoestand” – een term bijvoorbeeld expliciet gebruikt na de terreuraanslagen in Frankrijk in 2015 – steeds vaker “permanente vorm” begint te krijgen (het bestuur onder de coronapandemie zouden we in zeker zin ook onder deze term kunnen benoemen, maar dat zou zonder verdere toelichting verkeerdelijk de indruk wekken om tegen de gezondheidsmaatregelen en de adviezen van de wetenschappers gedurende de pandemie in te willen gaan, wat niet het geval is.
Het politiek-filosofisch concept waar we in deze analyse willen op ingaan, en dat samenhangt met het terugschroeven van (/de aanvallen op) de sociale verworvenheden, is dat van “austerity”. Waarom niet het gewoon vertalen als “besparingspolitiek” of “bezuinigingspolitiek”? Omdat we denken dat die vlag dan de lading niet volledig dekt. Austerity dekt die wel, omdat er de connotatie van “strengheid” in zit. Het gaat niet “zomaar” om een besparingsbeleid, als een politieke keuze, maar om een “dwingend” bezuinigingsbeleid. In de Europese Unie hebben werd deze term gemeengoed na de Griekse schuldencrisis, waarbij we moesten “streng” zijn voor de Griekse ontsporing van de begroting. “We” is dan de Europese Unie, en samen de austerity kwam ook het begrip van de “Troika” in voege, de heilige drievuldigheid van de Europese Centrale Bank, de Europese Commissie en het Internationaal Monetair Fonds. Onze analyse hier heeft dus zowel een Europees als een internationaal of mondiaal karakter. De strengheid tegenover Griekenland diende niet enkel om Griekenland in de pas te laten lopen, maar was ook en vooral een boodschap voor alle eurozone landen: wat ook de politieke keuzes en debatten zullen zijn in de lidstaten: de basis van onze Europese piramide – en de voorwaarde om tot deze gemeenschap te blijven behoren – zullen (nationale, deelstatelijke) begrotingen zijn die niet (mogen) ontsporen. Dat dit gepaard gaat met verdere “stimulans” van privatiseringen en besparingen hoeft geen betoog. De verkoop van publieke infrastructuur in Griekenland, vooral de Griekse havens, waren belangrijke concrete stappen die moesten gezet worden om de boel “op orde” te zetten. Dat het IMF daar als internationale instelling een belangrijke voet in had, was veelzeggend: de recepten die het IMF aan de jaren 1990 in de zogenaamde “Derde Wereld” landen of ontwikkelingslanden opdroeg met haar “structurele aanpassingsprogramma’s”, werden in 2010 voor het eerst in een Europees land toegepast. Het is in die context dat we “austerity” in Europa moeten begrijpen: een “uitzonderingstoestand” van begrotingsdiscipline en verdere bezuiniging – uitzonderingstoestand die tot daarvoor aan Derde Wereldlanden werd voorbehouden die niet snel genoeg “ontwikkelden” – die naar de “normale toestand” evolueert. Maar die normale toestand institutionaliseert dan ook de verdere afbouw van sociale rechten, zoals we ook in ons land (of in Vlaanderen) overal waarnemen: de begrotingsdiscipline die van “bovenaf” wordt opgelegd, leidt tot situaties waarin steeds meer bevolkingsgroepen hun (grond- of sociale) rechten niet meer – “tijdelijk”? – kunnen waarmaken. De tekorten in de kinderopvang, de crisis over de opvang van de vluchtelingen, of – om terug de link te maken met het voorbeeld van de soepgooiers – de Antwerpse knip in de cultuursubsidies – zijn daar enkele recente voorbeelden van “hier bij huis”.
In “austerity” zit dus zowel de “besparing” als de “(sociale) verplichting” die rechten ondergraaft, en met de “war on austerity” bedoelden we dat we “de oorlog moeten verklaren” aan dit beleid en de dominante gedachte die erachter schuilgaat. “Oorlog aan de austeriteit” zou een Nederlandse vertaling kunnen zijn, maar iedereen voelt dat die slagzin weinig inspirerend overkomt.
Oorlog komt niet enkel in de figuurlijke betekenis van het woord voor in onze analyse, maar spijtig genoeg ook in de reële. Over de oorlog in Oekraïne krijgen we immers een vergelijkbare boodschap: om deze te beëindigen, “tot een goed einde te brengen”, moeten er offers gebracht worden. De eerste slachtoffers zijn uiteraard het Oekraïense volk, die met duizenden doden en miljoenen op de vlucht hun bestaan in duigen zien vallen. Maar ook aan ons worden er offers gevraagd (zie verder in deze brochure). Onze politieke vertegenwoordigers in Europa – we zullen verder verwijzen naar hoe onze voorzitter van de Europese Commissie de zaken verwoordde in haar “State of the Union” – zijn ervan overtuigd dat de interventie in de oorlog de Europese burgers iets moet/mag kosten. Net als bij de klimaatproblematiek komt dezelfde tweedeling naar boven: “levensstandaard behouden OF het klimaat redden”, “levensstandaard behouden OF de oorlog kunnen beëindigen”.
Deze dwangmatige en als een moderne “TINA” – het “There Is No Alternative”- neoliberale adagium van Margaret Thatcher voor het einde van de Koude Oorlog – aan ons opgedrongen praktijk van “austerity” wijzen we resoluut af. Het is een eerste stap om de theoretisch te onderbouwen waarom we dat doen, maar ze zal ermee niet verdwijnen. continue polemiek en actie zullen nodig zijn om een tegengewicht op te bouwen. We koppelen onze analyse dan ook aan een oproep tot mobilisatie bij de Europese top van 15 en 16 december 2022, “D15”. Het is op Europees niveau dat het “austerity” beleid legitiem wordt verankerd wordt, en het is dus (minstens) op dat niveau dat we het aan de kaak moeten stellen. Met de inschakeling van de EU aan de NATO-oorlog in Oekraïne – en de totale onderschikking aan de VS en NATO-strategie in deze – zit ons continent bovendien in een dynamiek waarbij de gevolgen van de “austerity” verscherpt zullen worden. We argumenteren verder in deze brochure dat hier zowel een reële dynamiek achter zit die te maken heeft met de afhankelijkheid van natuurlijke grondstoffen, als gebruikt wordt als een dekmantel, om de speculatieve mechanismen die al bestonden voor de inval van Rusland in Oekraïne (en die structureel ingebakken zitten in hoe de Europese energiemarkt opgebouwd is), buiten schot te houden.
In het eerste deel van deze brochure gaan we in op de achterliggende dynamieken die de energieprijzen in de hoogte jagen (en die door de heersende klasse worden aangegrepen om de klimaatbeweging te verdelen, met de heersende ideologie om de rechtvaardige klimaatstrijd te discrediteren). Het probleem van de “energieprijzen” is niet zomaar een probleem van “energieprijzen”. Ze passen in een breder kader van “inflatie”, en zowel de achterliggende dynamiek die deze inflatie aansturen als de “oplossingen” die naar voor geschoven worden om ze te temperen, moeten we beschouwen als onderdelen van een “klassenoorlog”. We bedoelen hiermee dat de dominante klasse niet alleen niet alleen door haar optreden de problemen veroorzaakt, maar ook dat haar recepten om die problemen “op te lossen” het voor de gedomineerde klasse, de werkende klasse in de brede zin van het worden, nog moeilijker maken. We kunnen de verhoogde energieprijzen daarbij het best beschouwen als een onderdeel van “aanvallen op onze levensstandaard”. Twee bedenkingen weliswaar hierbij. Ten eerste hebben we gesproken over “Europa” als zenuwcentrum van de austerity politiek (waar we dus op 15 december tegen mobiliseren). Maar: de dominante klasse is de mondiale “financiële oligarchie”, die in de mainstream pers met het onpersoonlijke “de financiële markten” worden betiteld. Financiële oligarchie en financiële markten is niet 100% percent hetzelfde – het ene duidt op een groep mensen en het andere op een activiteit of een “politieke sfeer” – maar het is niet toevallig dat onze heersende media ons enkel met de eerste term vertrouwd maken. We voeren verder in de analyse aan dat het wel degelijk om een sociale klasse gaat. Een tweede bedenking gaat over de “austerity”: hoewel we zoals gezegd een bredere term hanteren dan enkel het “financiële” beleid maar het ook als een “politiek regime” karakteriseren, vertelt die toch niet het hele verhaal. De aanvallen op onze levensstandaard zijn niet enkel door de austerity te verklaren, maar ook door het “monetair beleid” – ingrepen van de centrale banken die ook in functie van de dominante klasse doorgevoerd worden. Gemakkelijkheidshalve zouden we kunnen zeggen dat “austerity” en “monetary policy” twee kanten zijn van dezelfde medaille, maar dat is te kort door de bocht, of beter geformuleerd het verklaart weinig. Kort door de bocht gesteld wordt het monetair beleid uitgestippeld om de dominante klasse haar bewegingsruimte, macht, graad van uitbuiting tegenover de werkende klasse te vrijwaren of te versterken. En om de “stabiliteit” van het systeem te garanderen waarbinnen die uitbuiting kan verder gaan. Dat zeker dat laatste niet altijd “lukt”, tonen ons de verschillende opeenvolgende crises in het mondiaal kapitalisme, zowel de “financiële” crisissen als de klimaatcrisis. Maar dat is minder belangrijk (toch voor deze analyse). De “austerity” zorgt er op haar beurt dan voor dat de verschuivingen in de welvaart die door de “monetaire” aanvallen op onze levensstandaard worden uitgevoerd, niet (mogen) worden “rechtgetrokken”.
Hoe past de pandemie in ons verhaal? Ze speelt een wezenlijke rol, maar niet in de zin dat de krachtsverhoudingen fundamenteel gewijzigd zijn, of de mechanismen van de monetaire en “austerity” politiek op hun kop gezet werden. Dat is niet zo. Wel kunnen we doorheen het verloop van de pandemie duidelijkere fases onderscheiden van de klassenpolitiek – het begin, het “midden”, en het “einde” van de pandemie vereisten voor de heersende klasse telkens een andere strategie op monetair vlak, maar ze werd wel met hetzelfde arsenaal uitgevochten (zie verder). En ook toonde de pandemie ons de naaktere klassenverhoudingen. Waar tijdens de “eurocrisis” de financiële oligarchie zich nog enigszins kon verschuilen achter “de dynamiek van de financiële markten”, leidt een klassenanalyse van de aanpak van de pandemie onvermijdelijk tot de “usual suspects”: Wie heeft baat gehad bij welke ingrepen? De link tussen de monetaire ingrepen – hoe reageert Wall Street op de steunpakketten, wie verrijkt er zich – en de “financiële oligarchie” was de tijdens de pandemie “directer” dan anders.
In het tweede deel van de brochure gaan we in op de ecologische transitie, de problematiek van de grondstoffen en de energievoorzieningen wereldwijd, en op ons continent. Het is een meer “ecologische” analyse dan het eerste “financieel-politieke”, maar sluit meer aan bij de thematiek van de klimaatbetoging. De twee dimensies van de problematiek zijn twee kanten van eenzelfde medaille, waarbij structurele problemen van het kapitalisme leiden tot de onmogelijkheid om binnen de bestaande orde of de bestaande kaders een duurzaam beleid op touw te zetten. Ook voor dit deel is de link met de oproep “D15-16”, een oproep tot mobilisatie bij de EU-top, aangewezen: alleen al voor de Europese “Green New Deal”, die behalve in naam geen enkele stap zal zetten om de overgang naar een klimaatvriendelijke economie en productie in Europa te realiseren.
Download de volledige brochure: