Een antwoord op de moderne lokroep van “een nieuw sociaal pact”
“Sociaal pact”, “sociale vooruitgang”, … het nieuwe discours na de coronapandemie
“Een nieuw sociaal pact”. Die leuze is sinds de coronapandemie niet meer van de lucht: nieuwe afspraken die onze welvaart beschermen, een nieuwe “ordening” die terug sociale verbetering in het verschiet kan brengen voor de vele burgers die er door de pandemie dreigen onderdoor te gaan, of die daarvoor al het steeds moeilijker kregen om de touwtjes aan elkaar te knopen. In de podcast van ABVV Metaal formuleren Philippe Diepvents en Gie Goris het als “Een nieuw sociaal pact om onze samenleving weer op de rails te krijgen. – ABVV-Metaal (abvvmetaal.be)”.
Achiel Van Acker en “hét” Sociaal Pact
Ook historicus Jan Dumolyn spreekt zich hierover uit in een bijdrage in de Standaard: Zet sociale vooruitgang weer op de politieke agenda – De Standaard. Voor Dumolyn hebben we hiervoor een nieuwe Achiel Van Acker nodig. Van Acker was de architect van “hét” Sociaal Pact, ijkpunt en fundament van onze moderne sociale zekerheid wordt dat in 1944 het levenslicht zag. Het einde van de Tweede Wereldoorlog was nabij, en de heropbouw om uit de miserie te klimmen mocht ook de welvaart van de werkende klasse ten goede komen, wat het Pact zou verzekeren door ingrepen in de organisatie van de arbeidsmarkt. Dankzij Wikipedia (langs Vlaamse kant is er geen lemma, wat op een manco kan duiden in het historisch besef over sociale verworvenheden) kennen we de drie “pijlers” waarop deze organisatie gestoeld was (https://fr.wikipedia.org/wiki/Pacte_social_de_d%C3%A9cembre_1944):
- intervention dans le régime salarial des travailleurs en vue de l’améliorer ;
- instauration d’un système complet de sécurité sociale fondé sur la solidarité ;
- mise en place d’un système de concertation paritaire entre patrons et travailleurs.
Vrij vertaald : verhoging van de koopkracht, een veralgemeende sociale zekerheid gebaseerd op solidariteit, en uitbouw van het sociaal overleg tussen werkgevers en werknemers.
Langs Vlaamse kant is Dirk Luyten vermoedelijk de historicus die zich er het meeste in verdiept heeft. Uit zijn “Het Sociaal Pact van 20 april 1944: kanttekeningen bij een politieke tekst” (7948-Artikel Tekst-19859-1-10-20180108.pdf):
- “Laten we voor een goed begrip even kort aangeven hoe het Belgische sociaal systeem er voor 1940 uitzag. Sociale risico’s (bv. ziekte, werkloosheid) waren nog niet afgedekt door een verplichte sociale zekerheid zoals vandaag, maar door aparte sociale verzekeringen waarvan slechts twee verplicht waren: pensioen en kinderbijslag.”
- “Waar de economie in het Pact wat in de schaduw blijft, komt die in de tekst van Fuss heel expliciet aan de orde, met name vanuit het perspectief van de winst. Te hoge lonen bedreigen de winst, wat moet worden vermeden.”
Het conflict tussen “lonen” en “winsten”
De economische conjunctuur waarop die verdeling tussen lonen en winsten onder het Sociaal Pact geregeld werd was er één van “economische expansie”. Tussen 1950 en 1970 lagen de groeicijfers voor de West-Europese landen gemiddeld tussen de 3 en de 6% per jaar (voor België 3,5%): • Western Europe: economic output growth 1950-1970 | Statista. De benamingen om de naoorlogse groei aan te duiden logen er ook niet om: “Trente Glorieuses”, “Wirtschaftswunder”, “Belgisch economische mirakel”, “miracolo economico”, …
Maar het is dus niet omdat de economische bloeiperiode uitzonderlijk was, dat de tegenstelling tussen lonen en winsten – die de tegenstelling tussen de sociale klassen weerspiegelt – plots irrelevant werd. Kapitalistische en werkende klasse blijven elkaar nog altijd bekampen voor hun “deel van de koek”. Twee bedenkingen zijn hier op zijn plaats. Ten eerste werd het fundament van de uitzonderlijke groeicijfers gelegd door de verwoestingen van de Tweede Wereldoorlog, waardoor er ruimte vrijkwam voor “wederopbouw”, met grote infrastructuurwerken en programma’s van grootschalige (sociale en voornamelijk private) woningbouw. Dit misschien als “terzijde”, maar toch belangrijk omdat we in geen geval de illusie willen in stand houden dat er eerst grote “catastrofes”, zoals een oorlog of een pandemie moeten gebeuren vooraleer we welvaart en “sociale vooruitgang” kunnen nastreven.
“Sociale pacten” om de sociale vrede te bewaren
Ten tweede en vooral belangrijk is dat het Sociaal Pact, en vergelijkbare overeenkomsten in andere (Europese) landen, als pacificatie-instrumenten werden uitgebouwd tussen die tegenstelling van “lonen” en “winsten”. De zogezegde “toegevingen” die er aan de werkende klasse gedaan werden onder de vorm van de opbouw van de moderne Sociale Zekerheid, kwamen er maar onder druk van de angst van de kapitalistische klasse voor het reëel bestaand socialisme, aan de andere kant van het Ijzeren Gordijn. De bedoeling van het Amerikaanse Marshallplan (Marshallplan – Wikipedia) voor de naoorlogse wederopbouw in Europa, was om de invloedssfeer van de Sovietunie in te perken. Ook het Sociaal Pact zou niet tot stand gekomen zijn zonder de geopolitieke situatie die na WOII kristalliseerde als de “Koude Oorlog” die van 1945 tot 1991 bestond.
De euforie na de Val van de Muur
“Nochtans groeide de economie sinds de jaren ’90 weer flink”, stelt Dumolyn, in weerwil van de nuchtere feiten. Noch op wereldvlak, noch Europees, kende de economische groei een heropleving. De hoogste groei werd opgetekend in 1994: 1,45% ten opzichte van het jaar daarvoor. In 4 van de 10 jaren staan de cijfers zelfs in het rood, wat duidt op negatieve groei (zie World GDP Growth Rate 1961-2021 | MacroTrends). In Europa dan? Ook daar brengen de jaren 1990 geen verbetering van de groeicijfers tegenover die van de jaren ’80. In het “Europa van de 15”, was de gemiddelde jaarlijkse groei in de jaren 1990 2,3%; in de jaren 1980 was dat nog 2,5%. Ook Frankrijk en Duitsland gingen er nog op achteruit ten opzichte van de jaren 1980. Zie Données : Taux de croissance du PIB — Sciences économiques et sociales (ens-lyon.fr)
De val van de Muur bracht inderdaad een euforie teweeg in de leidende kringen die de belangen van de kapitalistische klasse verdedigen: Het Thatcheriaanse “There Is No Alternative” en het “The End of History” van Fukuyama zouden de wereld enkel maar economische voorspoed brengen. (Dat ook onze Vlaamse historici de confrontatie tussen die euforie en de nuchtere cijfers 30 jaar later nog niet aankunnen, toont aan hoe sterk die impact van de val van de Muur nog altijd is in academische kringen).
De kapitalistische jubelkreten over “voorspoed” en economische groei – zo werd en wordt het ons nog steeds aangepraat – moesten een andere realiteit verbergen. Niet de economische groei maar wel de balans tussen “winst” en “loon” was aan het einde van de jaren 1980 drastisch veranderd. Flexibilisering van de arbeidsmarkt en deregulering van de financiële markten (zaken die Dumolyn in zijn bijdrage ook vermeldt) hadden de winsten opgeschroefd, maar ten koste van de koopkracht en levensstandaard van de meerderheid van de bevolking. “Kapitaal” had met haar neoliberaal offensief de krachtmeting met “arbeid” in dat decennium gewonnen. De euforie over de val van de Muur drukte de wens uit dat die strijd ook definitief beslecht zou zijn: er was immers geen stok meer achter de deur om toegevingen te moeten doen en het evenwicht opnieuw te “herstellen”.
Machtsbalans tussen arbeid en kapitaal
Die ombuiging in de krachtsverhouding is heel concreet waarneembaar in de evolutie van het aandeel van de lonen in de totale geproduceerde waarde (ten opzichte van dat van de winsten). Ook in België toont Evolutions de la part salariale belge: Essai de quantification rétrospective longue (1960-1970-2007) (belgium.be) dat het aandeel van de lonen in de geproduceerde welvaart eind jaren 1970, begin jaren 1980 begint te dalen. De neergaande tendens van de economische groei was al een decennium daarvoor ingezet, en de verschuiving in de balans tussen loon en winst was het resultaat van een bewuste krachtmeting die daarop volgde (geen gevolg van ongelukkig toeval of foute beleidskeuzes). Ook in de publicaties van Michel Husson (Bonjour, (free.fr)) tonen de grafieken aan hoe deze trend zich op mondiaal en Europees vlak heeft doorgezet.
“De macht van de vakbonden brak”
Zoals Dumolyn het formuleert, klinkt het als een noodwendigheid in plaats van de weerspiegeling van het feit dat de bestaande organisaties van de werkende klasse de sociale verworvenheden niet hebben kunnen en willen verdedigen. Dat de balans tussen lonen en winsten ook op “globaal” niveau het gevolg is van concrete klassenstrijd, leert ons de nalatenschap van Paul Volcker, algemeen beschouwd als één van de architecten van bovenvermelde “financiële deregulering” (Paul Volcker’s complicated legacy | The Week)
“When Reagan smashed the air traffic controllers’ union, Volcker praised it as “the single most important action of the administration in helping the anti-inflation fight.””
De gebroken macht van de vakbonden was dus geen ongelukkig neveneffect van een monetaire politiek, maar een doelbewuste aanval, en één waarvan het resultaat juist de voorwaarde was om die dat beleid met succes te kunnen doorvoeren. Bij Luyten (zelfde tekst als hierboven) lezen we dat die slinger in de geschiedenis ook naar de andere kant kan gaan:
“Het sociaal overleg over lonen en arbeidsvoorwaarden was beperkt tot de sectorale paritaire comités, waarvan de eerste werden opgericht na de Eerste Wereldoorlog. Ze werden veralgemeend na de staking van 1936.”
“Sociale” pacten van de Europese Unie?
Terug naar 2021. “Sociale pacten” worden al lang niet meer in de steigers gezet op nationaal niveau, maar minstens op Europees niveau. Het “Corona Herstelplan” is het Sociaal Pact van 2021, en de Van Ackers van vandaag heten Ursula Von der Leyen of liever nog Angela Merkel of Emmanuel Macron.
“Europa stelt zijn Green Deal (European Green Deal – Wikipedia) voor, met publieke investeringen in een duurzame economie. Maar is die ook geloofwaardig?” (Dumolyn)
Het sleutelinstrument is eigenlijk niet de “Green Deal”, maar wel “Next Generation EU”: Next Generation EU – WikipediaNext Generation EU – Wikipedia. De verwarring is begrijpelijk, want Europese Commissie heeft beiden steeds aan elkaar trachten te linken (Next Generation EU – Wikipedia) en communiceert zelf verwarrend over de connectie tussen beide projecten.
Het Next Generation Europese Herstelplan
Zullen NGEU en Green Deal voor de beloofde “heropleving van de economie” zorgen? Of voor wie de illusie koestert dat dit zoiets als een “Sociaal Pact” zou kunnen zijn: “zal de machtsbalans tussen arbeid en kapitaal (tussen “loon” en “winst”) hierdoor terug in het voordeel van de eerste overhellen?” De vragen stellen is ze beantwoorden. Voor het NGEU geldt:
- Het geld van de leningen wordt opgehaald op de internationale financiële markten, dat zijn geen liefdadigheidsinstellingen. Bij terugbetaling zullen de overheidsschulden verder in het rood gaan. Iedereen herinnert zich de eurocrisis:
“Vanaf mei 2010 kwamen diverse overheden met forse bezuinigingsplannen, mede ingegeven door de wens om te voorkomen dat men het volgende onderwerp van negatieve belangstelling van internationale obligatiebeleggers zou zijn en er problemen zouden kunnen ontstaan met het aantrekken van financiering.” (Europese staatsschuldencrisis – Wikipedia)
- De voorwaarde om de nationale programma’s te laten goedkeuren zijn herstructurering van de arbeidsmarkt en hervorming van het pensioenstelsel (EU vraagt hervormingen aan lidstaten in ruil voor coronasteun – MO*)
Het Next Generation European Union is dus absoluut niet op de leest geschoeid van de “sociale pacten” van de Trente Glorieuses, maar van de “Structurele Aanpassingsprogramma’s” die de Wereldbank de ontwikkelingslanden in de neoliberale jaren 1980 oplegde (Structural adjustment – Wikipedia). “Herstel”-programma’s die Asad Ismi in 1998 al als “Plunder With A Human Face” bestempelde (Plunder Human Face World Bank (thirdworldtraveler.com)).
De Europese “Green Deal”
Over haar tweelingbroer, de “Green Deal”, stelt A Man on the Moon or a Race for the Stars? – Rosa-Luxemburg-Stiftung (rosalux.de):
“While the expansive monetary policy pursued by the European Central Bank (ECB) and the guarantees offered by EU Member States ensure the lowest possible interest rates, every effort is being made to ensure that private investors have access to this money without widening and deepening the scope of EU public policies such as the Energy Union accordingly. The approach amounts to socializing the risks associated with investment in a Union where competition between countries is very much a reality, while leaving the potential benefits of the plan to the private sector.”
“However, while these plans might appear ambitious on paper, the neoliberal structures in place within the EU, such as the Stability Pact, and the absence of harmonized fiscal measures represent major obstacles to any paradigm shift in the European system.”
Alles wordt in het werk gesteld opdat de private investeerders toegang hebben tot de grote sommen geld, zonder dat de inherent neoliberale structuren in de EU (die een “paradigma shift” – lees een voor de werkende klasse gunstigere verhouding tussen arbeid en kapitaal – tegenhouden) worden aangepakt. Anderzijds tracht auteur van bovenstaand artikel wel te beweren dat in tegenstelling tot de Europese, de Amerikaanse Green New Deal wel een sociaal project zou zijn:
“they place the public interest at the heart of this fundamental shift”
“These radical visions of a green transformation include vital democratic control mechanisms for citizens and workers”
De Amerikaanse Green New Deal
Zoals deze analyse aantoont (The fallacies and evasions of the Green New Deal – World Socialist Web Site (wsws.org)), mag de lofzang over de Amerikaanse Green New Deal best ook met een korrel zout genomen worden:
“To be clear, it is a fiction that this proposal, even if it were adopted unanimously by both houses of Congress, would have any real impact on US domestic or foreign policy. Its non-binding status means that no lawmaker will in any way be beholden to working toward the resolution’s stated goals.”
“The Green New Deal resolution, however, neither calls for the cooperation of the nations of the world nor places any limits on the activities of the energy corporations.”
“In other words, more public funds will be handed over to the US energy monopolies and other corporate interests, the same institutions that are responsible for climate change in the first place. Any measures ostensibly aimed at reducing climate change will have to be acceptable to corporations and banks and their wealthy shareholders.”
De motor van de “sociale vooruitgang”?
Wie of wat kan “sociale vooruitgang” terug op de agenda zetten? Niet de Europese of Amerikaanse Corona “herstelplannen”, die zijn er volledig op bedacht om de dominantie van kapitaal over arbeid, en daarmee onze sociale achteruitgang verder te versterken.
“De macht van de vakbonden brak” (bis)
De bijdrage van de Belgische vakbonden aan de coronapandemie was die van de “Generieke Gids” die ervoor zorgde dat de industrie zo snel mogelijk kon openen, wat hen al in april 2020 schouderklopjes van VBO-voorzitter Pieter Timmermans opleverde (Pieter Timmermans (VBO): ‘Ik had gedacht dat het allemaal wa… – De Standaard):
“Een heropstart leek heel moeilijk. Halfweg april is dat veranderd. Toen zijn we binnen de Groep van 10 beginnen te werken aan een gids om de bedrijven op een veilige manier te laten heropstarten. Die heeft het vertrouwen aan beide kanten hersteld.”
De macht van de vakbonden is hier niet alleen gebroken gebleken, maar omgedraaid in haar tegendeel, een kracht ten dienste van het kapitaal (om de lockdowns en de sociale bescherming van de werkende klasse zo snel mogelijk te kunnen afbouwen).
Niet ‘kapitaal’ maar ‘arbeid’ kan de sociale vooruitgang op de agenda zetten, maar dat kan onmogelijk nog door de bestaande massa-organisaties worden gerealiseerd. Ze wordt daarentegen verbeeld door het Gele Hesje.
- Het symbool van de beweging voor koopkracht en sociale bescherming die Frankrijk tussen 2018 en 2020 in de ban hield
- De beweging die Macron tot 17 miljard toegevingen dwong (https://www.nouvelobs.com/politique/20190430.OBS12289/le-montant-des-mesures-gilets-jaunes-s-eleve-a-17-milliards-d-euros.html)
- De beweging die 170 jaar na de beroemde openingszin van Karl Marx in een andere gedaante door Europa waart maar de heersende klasse nog altijd evenveel angst inboezemt.
- De beweging die men ook langs alle kanten probeert te recupereren of om te leiden (zoals anno 2021 in de richting van de antivax- of anticoronapaspoortprotesten).
- Maar wel het symbool heropleving van de wereld van de arbeid – werkende klasse – tegen de sociale afbraak door het kapitaal.
Wie sociale vooruitgang op de agenda wil zetten, gaat niet mee in het verdoezelende “herlancering van ‘de economie’” maar trekt het Gele Hesje aan.